Groepen studenten gaan zelfstandig een dag per week naar een bedrijf in de regio. Oprichter van dit bedrijf Gerard van 60 jaar heeft het bedrijf onlangs overgedragen aan zijn zoon en werkt mee. In de loods waar alle machines staan heeft Gerard vorig jaar een lokaal gebouwd met faciliteiten. Hij verhuurt zichzelf aan het onderwijs als gastdocent. Hij combineert theoretische instructie met het inoefenen van vaardigheden in de loods. De lessen worden georganiseerd in samenwerking met een interne bevoegde docent uit het onderwijsteam van de school. Deze docent plant, monitort, communiceert en evalueert.

Tijdens de CvI Conferentie te Den Haag op 28 maart jongstleden werd door het ministerie van OCW, de Onderwijsinspectie en de MBO Raad een ronde tafelgesprek georganiseerd waarbij scholen innovatieve casussen konden inbrengen die zich op de rand bevinden van wat wettelijk mag. Tezamen met een van haar opdrachtgevers bracht Praktijk Experts bovenstaande casus in.

Waarom?

De opdrachtgever wil tussen de 30% en 50% lokaalloos gaan leren. De reden hiervoor is beter aansluiten bij het werkveld en innovaties een plaats geven in het curriculum.

De vraag luidde:
In hoeverre kan deze tijd worden beschouwd en geregistreerd als begeleide onderwijstijd?

Welke conclusies kunnen we trekken?
Wanneer er een bevoegde docent beschikbaar is voor interactie (hoeft niet aanwezig te blijven) waaraan vragen gesteld kunnen worden en deze neemt de eindverantwoordelijkheid voor hetgeen de externe expert aanbiedt dan zal het geen enkel probleem zijn dat de externe onbevoegd is.

Wanneer er geen bevoegde docent beschikbaar is op loopafstand is dit een ander verhaal. Er is dan uiteraard wel mogelijkheid tot interactie (telefonisch bijvoorbeeld) maar het begrip interactie is niet expliciet beschreven door het ministerie. Het is het grijze gebied dat zowel ruimte biedt als onduidelijkheid veroorzaakt. Het ministerie geeft aan dat het belangrijk is dat een bevoegde docent in moet kunnen grijpen op het leerproces en de student contact op moet kunnen nemen met de bevoegde docent en vice versa. Op papier is dit goed te organiseren echter de werkelijkheid kon nog wel eens grilliger zijn.

Als kwaliteitsvolle interactie niet gegarandeerd kan worden kan het aanbod van de externe niet als bot tijd worden gerekend. Echter, wel als bpv tijd wanneer de tijd op een erkend leerbedrijf plaats vindt. Een verschuiving van bot tijd naar bpv tijd met behoud van bekostiging is hier een goede oplossing. Gebeurt al regelmatig in den lande en intern ook al bij niveau 2. Hier wordt de extra bpv tijd ingezet om gedurende de gehele opleiding twee dagen per week stage te kunnen inplannen. Studentenraad en CvB moeten hiervoor goedkeuring geven.

Zijn we tevreden? Deels. We hebben duidelijkheid en dat is prettig. De ambities kunnen worden waargemaakt binnen de kaders van wet- en regelgeving. Waar we minder tevreden over zijn is dat wanneer iemand als Gerard zelfstandig acteert we dit geen reguliere onderwijstijd mogen noemen. De studenten zijn allemaal 16 jaar en ouder en als we kijken naar hoe studenten het onderwijs ervaren en de actualiteit van het aanbod dat mensen als Gerard bieden dan doet dat niet onder voor een bevoegde collega.

Wat verder belangrijk is bij de inzet van externen zoals Gerard, is een recente VoG, een check op bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering + btw-nummer en een ondertekende modelovereenkomst goedgekeurd door de belastingdienst met een concrete resultaatomschrijving hierin opgenomen.

Er zijn scholen die het opdrachtgeverschap zelf op zich nemen en er zijn scholen die zich laten ontzorgen qua administratie en risico’s door het verleggen van het opdrachtgeverschap aan een derde partij.

Heb je vragen of vind je het prettig om samen met een ervaringsdeskundige de werkwijze onder de loep te nemen? PraktijkExperts denkt graag mee. Bel 0522 – 70 02 84 of mail voor een afspraak info@praktijkexperts.nl